Nieuws

Hoe wegen burgers de maatschappelijke effecten van coronabeleid in een fase waarin de pandemie overgaat in een endemie?

Hoe wegen burgers de maatschappelijke effecten van coronabeleid in een fase waarin de pandemie overgaat in een endemie?

In samenwerking met het RIVM onderzocht Populytics eind 2022 hoe burgers verschillende gezondheids- en andere maatschappelijke gevolgen van coronabeleid ten opzichte van elkaar wegen.

We voerden een discreet keuze-experiment (DCE) uit onder 2.181 Nederlandse volwassenen waarin deelnemers zes maatschappelijke effecten van coronabeleid tegen elkaar moesten afwegen:

  • het aantal extra overlijdens (oversterfte)
  • aantal extra mensen met langdurige lichamelijke klachten
  • aantal extra mensen met langdurige mentale klachten
  • aantal extra mensen dat te weinig geld heeft om van te leven
  • mate waarin ziekenhuizen operaties moeten uitstellen
  • mate waarin de maatregelen individuele vrijheden beperken

Op het moment dat het onderzoek werd uitgevoerd was de epidemiologische situatie met betrekking tot het virus relatief rustig, maar er was nog wel onzekerheid over hoe de winter zou gaan verlopen met zowel COVID-19 als andere respiratoire infectieziekten zoals influenza. Adviezen voor de algemene bevolking betroffen zelftesten en isolatie bij klachten, hygiëne en beschermen van mensen met een kwetsbare gezondheid.

Belangrijkste resultaten

  • De gemiddelde Nederlander weegt alle uitgevraagde maatschappelijke gevolgen van het coronabeleid substantieel mee, het is niet zo dat één soort maatschappelijk gevolg allesoverheersend is. Dit illustreert het belang dat inwoners van Nederland hechten aan een bredere maatschappelijke afweging bij beleid op dit moment in de pandemie.
  • Bij het afwegen van de in het onderzoek aangeboden maatschappelijke gevolgen kent de gemiddelde deelnemer relatief het grootste belang toe aan ‘uitstel van dringende operaties met één maand en niet-dringende operaties met vijf maanden’ en ‘maatregelen die leiden tot substantiële inperking van individuele vrijheden’ (zoals het sluiten van de horeca). Nederlanders vinden het sluiten van de horeca alleen acceptabel als daar een groot aantal COVID-19 sterfgevallen mee kan worden voorkomen (meer dan 4.800). Het nemen van maatregelen om sterfgevallen te voorkomen is voor burgers in dit stadium van de pandemie geen vanzelfsprekend en overtuigend argument.
  • Er is geen bewijs dat matige beperking van individuele vrijheden (zoals mondkapjes of testen bij evenementen) invloed had op keuzes. Dit suggereert dat de ervaren beperking niet wordt meegewogen ten opzichte van de andere maatschappelijke indicatoren.
  • Er waren duidelijke verschillen tussen burgers in het belang dat aan verschillende maatschappelijke gevolgen wordt toegekend. Drie groepen konden onderscheiden worden. Een grote groep (46%) weegt het voorkomen van uitstel van operaties sterk mee. In deze groep zijn jongeren en mensen met een chronische aandoening relatief sterk vertegenwoordigd. Een andere grote groep van ongeveer 40% van de deelnemers weegt inkomensproblemen, mentale klachten en het voorkomen van strenge maatregelen die individuele vrijheden beperkingen zwaarder mee. De laatste groep van 15% van de deelnemers kent relatief veel waarde toe aan het voorkomen van psychische en mentale problemen. Chronisch zieken zijn ondervertegenwoordigd in deze groep.

Wetenschappelijke publicatie over dit onderzoek.

Deel dit artikel

Meer nieuws

Blijf up-to-date