Inwoners over de toekomst van het gebruik van de diepe ondergrond
Inwoners over de toekomst van het gebruik van de diepe ondergrond
Op meer dan 100 meter onder onze voeten halen we energie en grondstoffen uit de bodem. Denk aan aardgas (steeds minder) en aardwarmte (steeds meer). Er verandert dus van alles. Wat vinden inwoners belangrijk bij het gebruik van de diepe ondergrond in de toekomst?
Aanleiding
De overheid moet keuzes maken over hoe we de diepe ondergrond de komende decennia gaan gebruiken. We weten dat we in de toekomst helemaal gaan stoppen met aardgas uit de bodem halen. Tegelijk bouwen we een nieuw, duurzaam energiesysteem waaromheen nog veel keuzes te maken zijn. Het nationaal programma Duurzaam Gebruik Diepe Ondergrond (DGDO) moet antwoord geven op de vraag waar in de toekomst wel, niet of onder voorwaarden verschillende activiteiten in de diepe ondergrond kunnen plaatsvinden. Over deze vragen heeft Populytics voor het ministerie van Klimaat en Groene Groei (KGG) een raadpleging uitgevoerd onder inwoners volgens onze beproefde methode Participatieve Waarde Evaluatie (PWE).
Aanpak: Doelen van het gebruik van de diepe ondergrond & Eigenschappen van een plek
Meer dan 5.100 inwoners hebben het ministerie van KGG geadviseerd over het toekomstige gebruik van de diepe ondergrond. In de PWE-raadpleging stonden twee onderzoeksvragen centraal:
- Keuzekaart 1: Waar moet de overheid rekening mee houden bij het gebruik van de diepe ondergrond? Over de doelen van het gebruik van de diepe ondergrond.
- Keuzekaart 2: Wat is belangrijk bij het kiezen van een plek voor het gebruik van de diepe ondergrond? Over de eigenschappen van een locatie boven de grond.
Aanvullend hebben we deelnemers vragen gesteld over het voornemen van de overheid om de diepe ondergrond te (blijven) gebruiken, en de voorwaarden waaronder.
Een belangrijke definitie daarbij: als we het hebben over ‘het gebruik van de diepe ondergrond’, dan hebben we steeds over deze vijf activiteiten: het winnen van aardolie of aardgas uit kleine velden, het winnen van aardwarmte (geothermie), het winnen van zout, het opslaan van aardgas en het opslaan van waterstof.
De grote en diverse respons zorgt voor representatieve uitkomsten voor heel Nederland.
Wat zijn de vier belangrijkste conclusies?
1. Het voornemen van de overheid om ook in de toekomst de diepe ondergrond te gebruiken krijgt brede steun, maar onder voorwaarde van met name veiligheid
Voor alle vijf activiteiten in de diepe ondergrond is steeds een ruime meerderheid van Nederlanders het eens met het voornemen om de diepe ondergrond in de toekomst te blijven of gaan gebruiken. Circa 60% van de deelnemers noemt daarbij veiligheid expliciet als voorwaarde.
Een belangrijke uitzondering vormt de groep inwoners die negatieve gevolgen hebben ervaren van het gebruik van de diepe ondergrond. Deze mensen – zoals Groningers die aardbevingsschade aan hun huis hebben – steunen het voornemen minder. Vooral voor het winnen van aardolie of aardgas hebben zij veel minder steun: een meerderheid (52%) van de deze groep is het oneens met het voornemen om aardolie of aardgas te winnen, hoewel het bij de meeste mensen een ‘nee, tenzij’-houding betreft.
2. We gebruiken de diepe ondergrond voor de betaalbaarheid van energie en grondstoffen. En onafhankelijkheid van het buitenland.
De belangrijkste doelen van het gebruik van de diepe ondergrond vinden Nederlanders het betaalbaar blijven van energie en grondstoffen en dat het ons minder afhankelijk maakt van het buitenland. Deze doelen krijgen brede steun, wat wil zeggen dat ze gedeeld worden door vrijwel alle subgroepen in de samenleving.
Opvallend: inwoners geven weinig prioriteit aan het doel ‘dat het Nederland geld oplevert’. Oftewel, we ontplooien activiteiten in de diepe ondergrond niet omdat het Nederland in algemene zin geld oplevert, maar omdat het direct bijdraagt aan de betaalbaarheid van energie en grondstoffen.
3. Er is brede steun om extra zorgvuldig om te gaan met activiteiten in natuurgebieden
Activiteiten in de diepe ondergrond beginnen op een plek boven de grond. We vroegen welke eigenschappen van een plek moeten meewegen bij het besluit om wel of niet de diepe ondergrond te gebruiken. Veruit de meeste Nederlanders geven aan dat we vooral moeten opletten bij beschermde natuurgebieden. Voor sommige inwoners betekent dat ‘nooit doen’, voor andere ‘het kan, zolang er geen schade ontstaat’ en voor sommige ‘het kan, mits de schade tijdelijk of gering is’.
4. De groep inwoners die negatieve gevolgen hebben ervaren van het gebruik van de diepe ondergrond is relatief klein, maar stelt duidelijk andere prioriteiten
We zagen bij Conclusie 1 al dat inwoners hebben meegedaan die negatieve effecten hebben ondervonden van het gebruik van de diepe ondergrond. Aardbevingsschade bijvoorbeeld. Zij stellen soms duidelijk andere prioriteiten dan de gemiddelde Nederlander. We zien dat vooral bij de keuze voor plekken om de ondergrond te gebruiken (Conclusie 3). Deze inwoners willen ook oppassen in natuurgebieden, maar vinden nog veel belangrijker of er op de plek schade is geweest door het gebruik van de diepe ondergrond. De meeste van deze inwoners vinden dat er in gebieden waar schade is geweest in ieder geval geen aardolie of aardgas meer gewonnen zou moeten worden. Sommige activiteiten zijn acceptabeler, zoals aardwarmte, maar dan onder strikte voorwaarden over veiligheid – en compensatie bij schade door een transparante, betrouwbare overheid.
Welk handelingsperspectief bieden deze resultaten?
Er is brede steun onder Nederlanders om de diepe ondergrond te blijven gebruiken. Wel onder de expliciete voorwaarde van veiligheid voor mens en milieu. Inwoners hebben wel verschillende definities van ‘veiligheid’. Het is van belang om hierover nader in gesprek te gaan.
De groep respondenten die zelf negatieve effecten heeft ervaren van activiteiten in de diepe ondergrond is relatief klein. Maar deze inwoners brengen een bijzonder en belangrijk perspectief in, namelijk dat van ervaringsdeskundige. Deze groep weet hoe het is om vooraf en modelmatig ingeschatte risico’s aan den lijve te ervaren. Het is raadzaam om deze ervaring een zichtbare plek te geven bij het ontwikkelen van nieuw beleid.
Wil je meer weten?
Lees hier het volledige onderzoeksrapport met de resultaten van de PWE-raadpleging. Of neem contact op met hoofdonderzoeker Mark Beumer.